De geschiedenis van de "ferme castrale"
Zelfs als we oudere informaties over de geschiedenis van Hermalle beschikken, laten de tot op heden teruggevonden documenten ons niet terug te gaan tot vroeger dan 1642 wat betreft de "Ferme Castrale".
Het is immers op dat moment dat de graaf Conrard d'Ursel, eigenaar van het heerlijkgeheel van Hermalle sinds 16 mei 1639, de bouw van een vierhoekige toren-portaal, met een spits, eindigt als toegang aan het kasteel dat hij vernieuwt en vergroot..
Links : Reconstitutie van de toren-portaal volgens de bestaande
bouwkundige elementen die in Le Patrimoine monumental de la Belgique,
boekdeel 16/1, Mardaga, Luik, 1992 vermeld zijn,
en volgens de gravure van Remacle le Loup uit 1735 (in het midden), met vergroting van de spits (aan de rechterkant)
Ten noordengevel bevat deze toren-portaal verdedigingselementen.
Foto van de weererker en zijn cartouche uit 1642
- Een stufstenen weererker (1) : kleine naar voren uitstekende voorbouw, in cantilever op twee consoles geplaatst, die de gebogen portaal (2) - versierd met twee blazoens - verdedigt. De blazoens moesten waarschijnlijk de wapens van d'Ursel en Roblès vertegenwoordigen; we weten niet wanneer ze vernietigd werden.
- Een valbrug : zijn brugdek (3), omhooggetrokken, gaat naar een sponning in de gevel (4) en twee sleden (5), aan weerskanten van de weererker, ontvangen de noordelijke einden van de pijlen (6).
Rechts: het profiel van het mechanisme volgens Viollet-le-Duc.
Wanneer de brugdek wordt verlaagd om over de met water gevulde gracht te kunnen overgaan, komt zijn einde op een brug met drie rondbogen. Deze brug leidt tot de oude Romeinse weg, die al eeuwenlang het centrum van het dorp met het wed van Amay heeft verbonden.
Deze brug kwam nog voor op de kadastraal plattegrond van de negentiende eeuw, waar hij een stuk water overspant ; dit water was het overblijfsel van de middeleeuwse slotgracht.
Deze brug werd bij werkzaamheden in 2006 "herontdekt".
Want er bestaat altijd zelfs als hij niet meer zichtbaar is! Verborgen door de muur van de slotgracht enerzijds en door een opgehoogd terrein anderzijds… Dat wat een eenvoudige laan lijkt, die de overgang van de straat naar het gebouw toelaat, is in werkelijkheid de brugdek van de brug.
Conrard d'Ursel laat eveneens een nieuwe bouw in L, tegen de toren-portaal, met bakstenen op basis van zandsteen en kalksteen en op een basis van de vorige eeuw oprichten.
De hoeve in de 17e eeuw, onder Conrard II van Ursel
1. Kasteel – 2. Toren-portaal -2a. Brug waar op de brugdek van de valbrug gaat en die over het stuk van water die met elkaar in verbinding met de slotgracht staan – 3 De oostelijke vleugel – 4. De zuidelijke vleugel
In rood: richting van de toegang aan het kasteel.
Deze vleugel bevat aan de noordoost-hoek een woning voor de boer. Dan, oostelijk, landbouwlokalen (koeienstallen, varkensstallen, enz.) die onder een leiendak met dakkapellen worden beschermd. Verschillende muuropeningen werden in de 18de eeuw veranderd maar er blijft een deur waarvan de latei uit de romaanse tijd komt.
De zuidoostenhoek bestaat uit een uitgebreide schuur. Men gaat binnen vanuit het binnenhof, door een grote gebogen deur.
Het indrukwekkende geraamte wordt met een wolfsdak (en dakkapellen op de hellingen naar het binnenplein) bedekt.
De schuur bevindt zich naast van een hoektoren met drie niveau's, aan de Zuidoosten gevel van de hoeve.
Het geraamte van de schuur
De zuidelijke vleugel van de hoeve, die ook een toren met drie niveau's aan de zuidwesten hoek heeft, bevat bij voorbeeld twee gewelfde paardenstallen – waar het museum van Gourmandise wordt geplaatst.
Één van de twee paardenstallen
Wanneer de kleinzoon van Conrard II d'Ursel, Philippe-Albert graaf van Milaan van Hermalle, het heerlijkgeheel aan Guillaume de Moreau op 20 mei 1704 verkoopt, kan de boerderij "drie honderd schapen en een aantal andere dieren" bevatten.
De familie Moreau, nieuwe eigenaar, blijft in bezit van het domein gedurende twee generaties.
In 1735 toont altijd de tekening van Remacle le Loup een spits boven de toren-portaal maar de voorgevel van deze toren zal gewijzigd worden: de valbrug, die zijn nut heeft verloren, wordt afgeschaft, de sleden voor zijn pijlen worden gevuld, en twee vensters worden aan weerskanten van de weererker geboord.
Wij hebben nog het exacte tijdperk van deze wijziging niet kunnen terugvinden – misschien was er door Moreau besloten, misschien door de familie Louvrex die eigenaar van het domein door het huwelijk van Marie Catherine de Moreau aan Charles Louis Joseph Augustin de Louvrex werd.
Op dezelfde manier kennen wij nog niet het exacte tijdperk waaraan de spits van de toren werd afgeschaft.
Gedurende deze achttiende eeuw creëert het toevoegsel van een nieuwe vleugel, bijna loodrecht aan de zuidelijke vleugel en aan mi-lengte van deze, een hoenderhof (in het centrum waarvan plaatst voor de mesthoop was), en verhoogt het aantal stallen die meer de naam „Maison de la Boverie“ rechtvaardigen.
De hoeve de 18e eeuw
Verandering van de voorgevel van de toren-portaal
en toevoegsel van een loodrechte vleugel (5)
In groen: voer.
Vanaf 1795 wordt Hermalle aan de Franse belastingen gebonden want het Prinsdom van Luik is verdwenen en want het land van Luik vormt het departement van Ourthe. Waarschijnlijk is het om gedeeltelijk aan de belasting op de deuren en vensters te ontsnappen dat de twee vensters van de noordelijke voorgevel van de toren-portaal worden ommuurd; ze zullen tot minimum 1911 zo blijven.
Deze foto — wij kennen niet de auteur ervan die wij bedanken
te willen zich bekend maken —, gedateerd aan achterkant 12 juli 1911,
toont de ommuurde vensters.
De hoeve kent een belangrijke architecturale evolutie in de negentiende eeuw onder twee opeenvolgende eigenaars:
De weduwe van de baron van Hermalle Mathias Guillaume II van Louvrex trouwt in 1807 Charles-Nicolas-Joseph Warzée en het domein verandert nog van naam.
In 1837 wordt een houden poort aan de toegang van de toren-portaal geplaatst – ze zal in 1994 vernieuwd worden.
Charles Warzée is de baron de Warzée d'Hermalle geworden en zijn echtgenote geeft hem een zoon die aan de leeftijd van 38 jaar overlijdt. Men begraaft hem in een deel van de voer langs de buitenkant van de oosterlijke vleugel van de hoeve, en deze plaats wordt een kleine begraafplaats (n° 6 van het volgende plan) met uitzicht aan het portaal van de St-Martin kerk.
Foto graftombe
Wanneer Charles de Warzée d'Hermalle overlijdt, wordt het domein in verkoop gezet. De burgemeester van Engis, Charles Marie Louis de Potesta d'Engismont, koopt het in 1853 en onderneemt belangrijke werken, die aan het kadaster in 1856 worden gehandeld. Ze zullen de oppervlakte van de hoeve diepgaand wijzigen en dit gebouw van het kasteel isoleren.
De auto is nog niet van actualiteit maar de lijn van verkeer verandert: de oude Romeinse weg van de Gerée wordt minder belangrijk dan de weg die Hoei en Luik, door Ombret, verbindt; dat beïnvloedt het verkeer binnen het geheel.
De hoeve na 1856. In fuchsia : de toegangen tot de hoeve
6. Kleine begraafplaats - 7. Verdwijning van het noordelijke watergracht
8. Toevoegsel van een half-torentje en een muur
9. Vergroting van de oosten vleugel – 10. Halfcirkelvormige muur
11. Aanvullende ringmuur.
Een halfronde muur in baksteen van meer dan 2 meter hoog wordt buiten de zuidelijke vleugel gebouwd; de ruimte die hij insluit wordt zelf verdeeld in twee symmetrische delen door een muur van gelijke hoogte die zich in de verlenging van de voorgevel van de hoeve bevindt (10); een portaal met een houten dubbele deur laat de toegang tot de oosten deel gereserveerd voor de hoeve.
Een andere ringmuur, die aan enkele meters van de zuidelijke voorgevel wordt gebouwd, langs de afronding van de steenweg, verbindt deze nieuwe ruimte met de zuidoost hoektoren met een kleine deur (11).
Men vult het gracht dat ten noorden van de toren-portaal bleef bestaan (7). Deze verliest zijn eerste bestemming van monumentale toegang aan het geheel; zij dient slechts nog als toegang tot de hoeve want men sluit de binnentoegang naar het kasteelhof met een half-eencirkeltorentje en een muur (8) – de hoofdtoegang van het kasteel is voortaan door een traliewerk in de afronding van de steenweg, of door het park vanuit de oude Romeinse weg, of nog door een nieuwe passerelle in cantilever langs de Zuidoosten toren van het kasteel.
De helft van de zuidelijke vleugel van de hoeve is voortaan voor de heer gereserveerd; zij verandert in garages, woninghuisjes voor de tuinier en ander personeel, tuigkamer, stallen, kleine werkplaats en zal van een grote particuliere manege verhoogd worden.
Het verlies van deze oppervlakte met oorspronkelijk landbouwroeping wordt door de oprichting van een stal in de schuur (de huidige taverne) gecompenseerd en door de vergroting van de oosterlijke vleugel van de hoeve, op de oude voer (9) – behalve aan de plaats van de kleine begraafplaats.
De nieuwe oosten gevel van de hoeve (industriële stijl) presenteert een significante terugtrekking tot aan de begraafplaats. Het bestaat uit een bijna blind overhangende loopbrug ondersteund door drie tongewelven rusten op consoles; de gevel is met drie dichtgemetselde openingmuren versierd en eindigt door een driehoekig fronton.
1856: Gevel van de kleine begraafplaats. Van voren en van opzij.
Na 1862 wordt de onderkant van de loopbrug door de bouw van een "Lourdesgrot", rond het graf, gemaskeerd.
Links: de onderkant van de gevel gemaskeerd door de Lourdesgrot.
Rechts: dezelfde gevel na 1984.
Tussen 1984 en 1990 wordt het fronton vernietigd - waarschijnlijk om de reparatiekosten van het dak te verminderen.
Waarschijnlijk om dezelfde reden is de top van de toren van de halfronde trap in het binnenplein helaas veranderd.
De hoeve speelde een onontbeerlijke rol tijdens omgeveer 200 jaren.
Tot de jaren 1975 betekende ze een machtplaats want ze was de verbinding tussen de dorpelingen en de kasteelheer ; ze gebruikte belangrijke lokale arbeidskrachten (mannen als vrouwen, jongeren als volwassenen) en verschaft seizoenbanen aan Vlamingen en buitenlanders.
Ze was ook een ontmoet- en gebruikersvriendelijkheidplaats : daar namen de priester en de buren water ; daar speelden de kinderen en jongeren ; daar ontmoetten de dorpelingen elkaar om te vermaken, te kletsen, te roddelen of zich over ernstige dingen te onderhouden. De plaatselijke club van pingpong werd daar gecreëerd. De verzetstrijders en de geallieerde soldaten vonden daar een toevlucht.
In het tweede deel van deze eeuw, vermindert en stopt de agrarische activiteit wegens het ontbreken van grond: de familie de Potesta werd onteigend voor vele hectare langs de Maas waar een economische bedrijventerrein moet worden gecreërd.
Gebrek aan onderhoud zal de hoeve sterk worden beschadigd en gewelven zullen instorten. De stopzetting van de landbouwactiviteiten en het verlaten van het gebouw creëren een zorgwekkende no man 's land in de jaren '80 ; ze snijden de dorpelingen af van het kasteel dat altijd het centrum van het dorpsleven werd geweest.
Kasteel en hoeve, na de dood van Baron Edward de Potesta, werden een onverdeelde eigendom dat één van zijn kleinkinderen, Philippe de Potesta, op 21 november 1985 koopt af.
Bijna vier jaar later, op 23 juni 1989, verkocht hij de hoeve, apart van het kasteel. Het volgende jaar plaatst de koper de hoeve terug op de vastgoedmarkt en particulieren vestigen een coöperatie om het gebouw te kopen en om het te redden.
De renovatie begint in 1991 aan beide uiteinden van het gebouw: in het hoofdgebouw en in de schuur waar de hellende lemen vloer wordt geëgaliseerd en bevloerd, waar het geraamte en de muren na het verwijderen van oude hooi worden schoongemaakt - een hooi zo oud dat niemand het wil en dat op de site, dag en nacht, tijdens een jaar moet worden verbrand.
Alles is te maken : elektro, verwarming, sanitair, gewelven restauratie, enz.
Voor de Monumentendagen in september 1991 is de schuur open ; het publiek ontdekt niet alleen een tentoonstelling van voedsel items uit particuliere collecties, maar ook, en vooral, een buitengewone ruimte. De verlichting wijst op de stijging van het geraamte en de majesteit van de plaats. De dorpelingen die daar hadden gewerkt of gespeeld dan beseffen dat ze nooit naar de schuur hebben gekeken!
Succes leidt tot een nieuwe tentoonstelling in 1992, wanneer het hoofdgabouw inwoners terug vindt. Het succes van deze tweede evenement beïnvloedt de keuze van het gebouw bestemming en steunt de oprichting van de vereniging Al Rawète. Gedurende de renovatie (dat nog steeds niet compleet is), zijn twee musea en de belangrijkste Belgische gastronomie bibliotheek er gehuisvest, een kleine taverne geïnstalleerd, cycli van wandelingen en rondleidingen geschept.
Ondanks de steun van de gemeente Engis en van de provinciale raad, blijft nog zonder resultaat de procedure voor klassering van de hoeve als monument (door de coöperatie en de vereniging in 2008 aangevraagd)…
Het gebouw is echter de herinnering aan een architecturale evolutie door vier eeuwen en van wetenschappelijk belang. De ingenieur Brigitte Van Hemelryck heeft trouwens het gekozen voor de studie van de vloeren-gewelven die de begane grond en de 1e verdieping van de hoeve scheiden als onderwerp van graduation werk voor zijn Master in conservatie-restauratie van de erfgoedmonumenten (Institut du Patrimoine wallon van Amay), want er zijn verschillende soorten gewelven in het gebouw:
- Kruisgewelven in de twee stallen waar het Museum van de Gastronomie is (midden en linksboven in de foto)
- Brede gewelftjes in verschillende lokalen van de oost- en westvleugels (rechtsboven)
- Torus gewelf in een oude varkensstal (linksonder)
- Gewelftjes op metalen rails in de taverne en het Postes restantes museum (rechtsonder).
En er zijn nog de gewelven van de zestiende-eeuwse kelders (tongewelf of gewelf met ellipsboog) en ook die uniek decoratief zijn, soort gewelven op zolderbalken in het hoofdgebouw.
Getuigenissen:
Extracten van petitie ter ondersteuning voor de bescherming van de Ferme castrale als onroerend erfgoed in www.lapetition.be, zomer 2008 :
Als ik de foto's van deze schitterende architectuur bekijk, ben ik heel verrast te horen dat de site nog niet geklasseerd werd. Dan is het nu hoogtijd!
Robert Muys, leraar, Antwerpen
Prachtige hoeve die hopelijk kan bewaard worden voor de komende generaties.
Herman Herman, luchtverkeersleiderPr, Beernem
Très belle localisation pour un musée, bâtiment superbe, grand intérêt culturel et touristique. Mérite le classement.
Paul Ilegems, Antwerpen